Recente onderzoeken tonen aan dat het combineren van diverse natuurlijke voedingsstoffen een synergetische, versterkende werking geeft waarbij het geheel meer is dan de som der delen. Deze wetenschap vormt de basis van de toevoeging van MF8-tocols aan vitamine-E. MF8-tocols bevatten alle 8 tocotriënolen en tocoferolen in hun natuurlijke vorm. In combinatie met squaleen, co-enzym Q10, fytosterolen en carotenoïden zoals die van nature in de tocotriënolen van palmolie voorkomen wordt een antioxidantwerking verkregen die 40 tot 60 maal groter is dan alfa-tocoferol alleen.
Reeds lang weten we dat onverzadigde vetzuren oxidatieve schade in onze voeding veroorzaken. Hierdoor treedt bederf op of wordt voeding ranzig. Al in de 50-er jaren was het bij biochemici ook bekend dat vitamine-E deze oxidatie tegengaat. Wat men toen nog niet wist, is dat óók in ons lichaam vergelijkbare oxidatieve schade door het gebruik van onverzadigde vetzuren optreedt.
In 1954 echter toonde de Amerikaanse biochemicus A.L. Tappel aan dat vitamine E op dezelfde manier als in de voeding, vetten in het bloed beschermt tegen oxidatie. Deze oxidatie staat bekend als lipide peroxydatie.
Vitamine-E is met name uniek omdat het dáár kan komen, waar andere antioxidanten niet kunnen komen. Vitamine-E manoeuvreert zich, in tegenstelling tot andere antioxidanten, namelijk wél door de vette gedeelten van de celmembranen heen.
Sommige vitamines bestaan uit één element, andere vitamines uit meerdere elementen. Vitamine-E bestaat uit acht verschillende elementen: vier tocoferolen en vier tocotriënolen.
Van de acht elementen uit deze vitamine-E familie zijn er enkele met vergelijkbare functies. Er zijn ook elementen waarvan de functies en de plaats waar ze hun werking in het lichaam hebben totaal verschillend zijn.
Tot op heden werd vrijwel uitsluitend aandacht besteed aan de werking van één element van vitamine-E: alfa-tocoferol. Nu onderzoeken uitwijzen dat ook de zeven andere elementen zeer belangrijke functies hebben, wordt hierover steeds meer geschreven. De reden voor het feit dat de alfa-tocoferol veel is beschreven is waarschijnlijk dat van de verschillende vitamine-E elementen, alfa-tocoferol veruit het meest in het bloed voorkomt. Dit wordt niet veroorzaakt doordat er relatief veel alfa-tocoferol in onze voeding zit. Ons westerse dieet bevat zelfs drie maal meer gamma-tocoferol dan alfa-tocoferol. De reden dat vooral alfa-tocoferol in ons bloed zit moet worden gezocht in de metabolisering.
Ons lichaam metaboliseert alfa-tocoferol makkelijker dan gamma-tocoferol. In de lever bevindt zich namelijk een speciaal eiwit waaraan alfa-tocoferol zich makkelijk bindt. Dit alfa-tocoferol transfer-eiwit brengt het naar bloed, weefsel, VLDL en LDL. Zo ontstaat hier een hogere concentratie alfa-tocoferol dan welke andere tocol uit de vitamine E familie.
Niet alle voedingssupplementen Vitamine E
bevatten de belangrijke tocotriënolen én tocoferolen
In recente publicaties geven wetenschappers aan dat een voedingssupplement van vitamine-E meerdere elementen (tocotriënolen én tocoferolen) moet bevatten om een goede antioxidant-werking te realiseren en zo een betere bescherming te bieden tegen hart- en vaatziekten, kanker, veroudering en verschillende andere chronische ziektes. Juist die combinatie van verschillende elementen versterkt de totale werking aanmerkelijk. Het geheel is duidelijk meer dan de som der delen. Deze mening wordt ook gedeeld door Lester Packer, directeur van het Packer Laboratory aan de universiteit van California. In zijn boek “the antioxidant miracle”, beschrijft hij dat het totale vitamine E complex (E-volution) duidelijk te prefereren is boven alfa-tocoferol als éénling.
Onderzoeken naar het effect van tocotriënolen worden voornamelijk gedaan met tocotriënolen verkregen uit palmolie. Het is echter ook mogelijk om tocotriënolen uit rijstzemelen te halen. De belangrijkste conclusies en resultaten van deze onderzoeken zijn als volgt samen te vatten:
- Tocotriënolen reduceren de kans op zowel arteriosclerose als op een beroerte.
- In tegenstelling tot tocoferolen hebben tocotriënolen een cholesterolverlagende werking.
- Bij het tegengaan van lipide peroxydatie hebben alfa-tocotriënolen een 40 tot 60 maal sterkere antioxidantwerking hebben dan alfa-tocoferolen.
- Vooral delta- en gamma-tocotriënolen gaan in-vitro bepaalde typen kankercellen tegen; in het bijzonder borstkankercellen.
- In tegenstelling tot alfa-tocoferol gaan tocotriënolen klontering van bloedplaatjes tegen (trombose).
- Tocotriënolen verlagen apolipoprotein B (Apo B) en lipoproteine A; beiden risicofactoren voor hart- en vaatziektes.
- Tocotriënolen geven een betere bescherming tegen oxidatieve schade aan de hersenen dan alfa-tocoferol. Veroudering van de hersenen wordt zo tegengegaan.
- Tocotriënolen zijn actief bij het bestrijden van het Epstein Barr virus.
- Tocotriënolen verlagen het bloedsuikerniveau en beschermen tegen leverziekten.
Tocotriënolen komen makkelijk op plaatsen waar tocoferolen niet kunnen komen omdat tocoferolen meer als ‘eilandjes’ samenklonteren. Ook in de huidcellen worden tocotriënolen makkelijk opgenomen . Hierdoor lijken ze tevens een belangrijke functie te hebben bij de bescherming tegen ultraviolet licht en ozon. Bovendien worden ze in het lichaam 40 tot 60 maal vaker gerecycled dan tocoferolen en zijn daardoor langer werkzaam.
In ons voedsel komen tocotriënolen slechts in zeer lage hoeveelheid voor. De hoogste concentratie treffen we aan in palmolie maar dit blijft ook daar beneden 800 ppm. Het is dan ook onmogelijk om uit onze voeding de inname van de doseringen te realiseren waarmee de resultaten in de diverse onderzoeken worden bereikt. Suppletie is dan noodzakelijk. In verschillende studies werden hoeveelheden van 20 mg tot 80 mg per dag gebruikt. Overigens geven diverse studies aan dat patiënten die gedurende 16 maanden, dagelijks 240 mg tocotriënolen hebben ingenomen, geen enkele bijwerking vertonen.
Van de acht tocoferolen komt gamma-tocoferol het meest voor in onze voeding, en dan voornamelijk in de olie van zaden, noten, sojabonen en maïs. Helaas is door raffinageprocessen het meeste gamma-tocoferol reeds uit de olie verdwenen voordat het de consument bereikt.
Verschillende onderzoeken geven heel duidelijke aanwijzingen dat gamma- en alfa-tocoferol elkaar aanvullen voor wat betreft antioxidant-activiteiten van vitamine E. Zo is de gamma effectiviteit bij het wegvangen van lipofiele reactieve stikstofverbindingen van gamma-tocoferol groter dan van alfa-tocoferol.
Kleinere onderzoeken leveren aanwijzingen dat in vitamine E, gamma-tocoferol beter dan alfa-tocoferol beschermt tegen o.a. hart en vaatziekten.
Verschillende onderzoeken laten in het serum een verlaagde ratio gamma- en alfa-tocoferol zien bij rokers en mensen die aan hart- en vaatziekten of aids lijden.
Tags: antioxidant, vitamine e, vitamine E als antioxidant, vitamine E complex, vrije radicalen beschermer