In de natuur is er een juiste verhouding tussen omega 3 en omega 6 vetzuren. Sinds de agrarische revolutie is dat in ons lichaam helaas niet meer het geval. En ontstaat veelal een overschot aan omega 6. Voor de omzetting van omega’s zijn enzymen nodig. Bij een structureel overschot aan omega 6 zullen deze enzymen zich vooral daarop richten. De omzetting van omega 3 loopt zo gevaar. Bij een ruim overschot aan niet omgezette omega vetzuren kunnen deze ontstekingsprocessen veroorzaken.
Onder vetten verstaan we zowel de harde vetten als de vetten in olievorm. Vetten in de vorm van olie verschillen alleen van de harde vorm omdat ze bij een lagere temperatuur vloeibaar zijn. Hierdoor zijn ze dus niet automatisch gezonder.
Drie groepen vetzuren
1. Meervoudig onverzadigde vetzuren (omega 3 en 6) (MOV)
2. Enkelvoudig onverzadigde vetzuren (EOV)
3. Verzadigde vetzuren (VV)
In vrijwel alle voeding dat vet bevat komen deze drie groepen voor, alleen in verschillende verhoudingen. Roomboter bijvoorbeeld, bevat voornamelijk verzadigde vetzuren maar ook kleinere hoeveelheden MOV en EOV. Zonnebloemolie daarentegen bevat veel meervoudig onverzadigde vetzuren maar ook kleine hoeveelheden EOV en VV.
Of een vet of olie gezond of ongezond is wordt niet door bepaald door het feit of het dierlijk of plantaardig is. Het wordt ook niet bepaald door de vorm: vast of vloeibaar. En ook het feit of het gaat om meervoudig onverzadigde vetzuren, enkelvoudig onverzadigde vetzuren of verzadigde vetzuren bepaalt niet in eerste instantie of een vet gezond of ongezond is.
Voor iedere groep vetten geldt dat vooral de verhouding waarin het lichaam de verschillende groepen krijgt aangeboden bepaalt of het gezond of ongezond voor het lichaam is.
Omega 3 en 6 vetzuren zijn tegenwoordig veel besproken en worden algemeen als gunstig aangemerkt. Omega 9 is, in tegenstelling tot omega 3 en 6, geen vitamine kan als zodanig ook niet als essentiële voedingsstof worden beschouwd.
Ook hier geldt dat de verhouding tussen de inname van omega 3 en 6 van groot belang is om te kunnen bepalen of het een gezonde of ongezonde uitwerking in ons lichaam heeft. Ter verduidelijking: ons lichaam heeft zowel omega 3 als omega 6 nodig voor diverse lichaamsprocessen. Maar wel in een bepaalde verhouding. Een overschot aan omega 6 kan ongewenste ontstekingsprocessen in het lichaam veroorzaken.
Van het totaal aan vetten dat we 100 jaar geleden aten, bestond 17% uit plantaardige vetten. Tegenwoordig is dat al gestegen tot ruim 60%! Plantaardige vetten zijn een bron van omega 6 vetzuren. We kunnen dan ook stellen dat ons lichaam dagelijks een groot overschot aan omega 6 vetzuren krijgt en dat daarmee de balans tussen omega 3 en 6 danig is verstoord. De inname van nog meer omega 6 in de vorm van voedingssupplementen is daarmee dus zelfs af te raden. Beter is de balans terug te brengen door de extra omega 3 in te nemen en daarnaast de hoeveelheid omega 6 terug te brengen. In dit kader werkt een voedingssupplement waarin ook omega 6 zit dus contra productief.
Veel plantaardige oliën en margarines zijn een bron van omega 6 vetzuren. Omega 3 vetzuren komen voornamelijk voor in vette vis. Lijnzaadolie bevat de vóórstof van omega 3 waarmee in het lichaam omega 3 kan worden gemaakt. Opgemerkt dient te worden dat bij een leeftijd boven de 50 jaar dit omzettingsproces moeilijker gaat verlopen. Aan te raden is dan ook om dan omega 3 in zijn direct werkzame vorm in te nemen. Deze omega bevindt zich uitsluitend in visolie. Er zijn voedingssupplementen die uitsluitend omega 3 visolie bevatten.
Veel voedingssupplementen met visolie bevatten zo’n 30% omega 3 en verder cholesterol en andere vetten. Er zijn ook supplementen die visolieconcentraat bevatten waardoor het percentage omega 3 ruim 55% is.
Een ideale verhouding tussen omega 6 en omega 3 is 2:1. Dit is de verhouding zoals we die ook bij het voedingspatroon van onze voorouders tegenkwamen. De moderne mens eet deze vetten met een ratio van naar schatting 10:1 tot zelfs 40:1. We mogen hier dus van een grote onbalans spreken.
Omega 3 heeft een hulpfunctie voor omega 6. Omega 3 stuurt omega 6 als het ware in de juiste richting zodat deze belangrijke processen in het lichaam kan ondersteunen. Als er in de verhouding tussen omega 3 en 6 een tekort aan omega 3 is, heeft omega 6 de gelegenheid om in het lichaam ongewenste ontstekingsprocessen te veroorzaken. Hoewel omega 6 dus in de basis gezond is, kan dit omslaan in ongezond als de juiste verhouding tussen omega 3 en 6 verstoord is.
Te veel omega 6 kan tot enzymen tekort voor omega 3 leiden
Omega 3 en 6 vetzuren veranderen tijdens hun weg door het lichaam meermalen van vorm om hun werk goed te kunnen verrichten. Voor deze omzetting hebben ze enzymen nodig. Omega 3 en 6 maken hierbij van hetzelfde enzymsoort gebruik.
Dat kan tot problemen leiden wanneer omega 6 de overhand heeft. Deze verbruikt dan namelijk de enzymen die voor omega 3 noodzakelijk zijn, met als gevolg dat deze zich niet kan omzetten. In dat geval kan omega 3 dus niet zijn hulpfunctie vervullen met de eerder genoemde gevolgen van dien.
Het lichaam gebruikt de omega 3 vetten om een grote variëteit aan lichaamsfuncties te reguleren.
We noemen:
1. Het remt de werking van de vaatvernauwer thromboxane A2.
Hierdoor ontstaan gunstige effecten voor wat betreft de doorbloeding en bloeddrukverlaging
2. Het corrigeert verstoringen in de aggregatie van bloedplaatjes.
Bloed klontert hierdoor minder makkelijk.
3. Het stimuleert de aanmaak van gunstige prostaglandines.
Deze hormoonachtige stoffen hebben een regulerend effect op het spierweefsel in de slagaders. Een gebrek kan leiden tot hoge bloeddruk en vaatspasmen.
4. Het helpt bij het afgeven van zuurstof aan de cellen.
5. Het speelt een belangrijke rol bij de prikkeloverdracht in de zenuwen en hersenen.
6. Veel onderzoeken geven aan dat omega 3 verbetering geeft bij psychiatrische klachten.
Omega 3 en 6 zijn essentiële nutriënten die het lichaam zelf niet kan maken. Daarom moeten wij ze uit onze voeding halen. Verzadigde en enkelvoudig onverzadigde vetzuren kunnen wel door het lichaam worden aangemaakt. Omdat we deze in grote hoeveelheden nodig hebben wil het lichaam hiervoor niet afhankelijk zijn van de hoeveelheid die zich in voeding bevindt.
Sinds de agrarische revolutie, zo’n 8000 jaar geleden, en de industriële revolutie, zo’n 300 jaar geleden, zijn de soorten vet en olie die wij mensen en onze veestapel binnen krijgen erg veranderd. We zien een sterke toename van omega 6 vetzuren en gedomesticeerd vet afkomstig van vee. Omega 3 is hierbij het kind van de rekening geworden.
In het algemeen ziet het voedingsadvies om het vetzuurniveau in het lichaam te verbeteren er als volgt uit:
- Eet meer groen
- Eet minder plantaardige oliën, en geen margarine (uitzondering zijn olijfolie, kokosolie en lijnzaadolie)
- Eet weinig vlees van landbouwdieren (koeien en varkens) evt. wel van wild en gevogelte
- Eet grasboter
- Eet beperkt vette vis
- Eet weinig of geen suikers
- Vermijd extra inname van omega 6
- Extra suppletie met voedingssupplementen