Home > Gezondheidsklachten > Psychische klachten > De rol van neurotransmitters > Psychische problemen en de rol van neurotransmitters
Berichten RSS
toevoegen aan favorieten
supplementen advies bij deze publicatie
Print publicatie
Psychische problemen en de rol van neurotransmitters
vrijdag 12 juni 2009 om 11:16 door Sofie

psychische-problemenAl decennia lang is een gestage toename van psychische problemen waarneembaar. Vooral depressiviteit, angsten, slaapproblemen en hyperactiviteit zijn veelgenoemde problemen. Dr. Brundtland van de wereldgezondheidsorganisatie geeft aan dat een dramatische verhoging van het aantal psychische problemen wordt verwacht.

Over de oorzaken ontstaat door onderzoek momenteel ook steeds grotere kennis van psychische problemen. Deze kennistoename betreft vooral de rol van neurotransmitters.

Een paar cijfers. In Engeland worden per week gemiddeld 20 miljoen antidepressiva en 10 miljoen tranquillizers geslikt. In Amerika is depressiviteit één van de belangrijkste doodsoorzaken aan het worden. 19 miljoen Amerikanen hebben met depressiviteit te maken. Zo’n 500.000 Amerikaanse kinderen krijgen farmaceutische antidepressiva en 8 miljoen kinderen gebruiken Ritalin.

Neurotransmitters: wat zijn het en hoe werken ze

In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht behoren neurotransmitters tot de hormonen, en wel de paracriene hormonen. Deze geven hun boodschap af via kanaaltjes of structuren om zeker te zijn dat ze niet over grote afstanden circuleren. Neurotransmitters worden uit eiwitten -aminozuren- vervaardigd.

Neurotransmitters hebben een zeer belangrijke functie in de hersenen. Ze reguleren bijvoorbeeld onze stemmingen, eetlust, slaap en onze reactie op pijn.

Onze hersenen zijn opgebouwd uit cellen die we neuronen noemen. Deze neuronen communiceren door chemische stoffen – neurotransmitters- en elektrische impulsen. Deze neurotransmitters worden vrijgegeven in verbindingen, synapsen genaamd. In een fractie van een seconde komen de neurotransmitters in contact met de naastgelegen neuronen. Het oppervlak van deze neuronen zit vol verschillende eiwitmoleculen, receptoren genaamd.

De neurotransmitter ‘zwemt’ in het vocht dat door de synapsen vloeit om zo in contact te komen met de voor hém specifieke receptor. Hij geeft het elektrische signaal door waarna de boodschap als het ware verder door de hersenen ‘reist’. Als de neurotransmitter zijn werk heeft gedaan zijn er twee opties: óf hij wordt weer door zijn neuron opgenomen en blijft dus in circulatie óf hij wordt afgebroken door een enzym zoals bijvoorbeeld mono-amino-oxydase.
Supplementen advies of Persoonlijk advies

Belangrijke neurotransmitters

Serotonine
stemmingsregulator en voorstof van melatonine. Serotonine ontregeling is verantwoordelijk voor een groot aantal psychische problemen zoals depressies, eetstoornissen en slaapproblemen.

Dopamine en Noradrenaline
De ‘Feel Good’ neutransmitters voor energie en controle. Een laag dopamine-niveau in de hersenen is verantwoordelijk voor de symptomen van de ziekte van Parkinson.

GABA
Rustgevende neurotransmitter. Een verlaagd niveau GABA wordt geassocieerd met angst en epilepsie.

Adrenaline
Stimulator die helpt bij de reactie van het lichaam op stress.

Acetylcholine
Betrokken bij herinnering, gedachten en alertheid. Een verlaagd niveau van deze neurotransmitter associeert men met de ziekte van Alzheimer.

Glutamaat
‘Ophitsende’ neurotransmitter betrokken bij het cognitieve vermogen van de hersenen, herinnering, beweging, maar ook bij versnelde afsterving van neuronen.

Endorphinen
Geven een gevoel van euforie.

Basisvoorwaarden voor goed functionerende neurotransmissie

Voor het goed functioneren van de neurotransmitter-communicatie zijn de volgende zaken belangrijk:

Een constante stroom van bloed (zuurstof) naar de hersenen. De hersenen vertegenwoordigen slechts 2% van het totale lichaamsgewicht maar slokken zo’n 15 tot 20% van het totale bloed in het lichaam op. Zonder voldoende zuurstof kunnen de hersencellen niet voldoende ATP (Energie) produceren om optimaal te werken. Onder een bepaald ATP niveau beginnen hersencellen af te sterven. Omega-3 vetzuren genereren ‘goede’ eicosanoïden die een goede bloeddoorstroming stimuleren.

Een stabiele bloedsuiker. Glucose is de ‘brandstof’ waarvan neuronen in de hersenen voor bijna 100% afhankelijk zijn. Andere cellen en organen kunnen naast glucose ook vet verbranden om ATP te produceren, neuronen kunnen dit niet. De neuronen kunnen voor hooguit 2 minuten glucose -als glycogeen- opslaan. Dit betekent dat er een constante stroom van bloedsuiker naar de hersenen nodig is. Een lage of sterk dalende bloedsuiker (hypoglykemie) laat als eerste hersengerelateerde klachten zien als: geïrriteerdheid, vergeetachtigheid, concentratieproblemen, stemmingswisselingen, depressiviteit e.d. Een hoge bloedsuiker geeft vooral op langere termijn problemen o.a. met de bloeddoorstroming.

Voldoende Omega 3 vetzuren in de hersenen. Meer dan 60% van het gewicht van de hersenen wordt bepaald door vet. Een groot deel van de langketenige omega-3 vetzuren is geconcentreerd in de hersenen waar ze een belangrijke rol spelen in de celmembranen en de receptorgevoeligheid. Onderzoek laat zien dat omega 3 het serotoninegehalte kan verhogen.

Voldoende vitamines en mineralen. Vitamines zijn als coënzymen betrokken bij het maken, verzenden en ontvangen van neurotransmitters. Mineralen regelen de vochtbalans en het ‘elektrische circuit’ in de hersenen.

Hersenen worden beschermd tegen ongewenste stoffen

De hersenen spelen een uitermate belangrijke rol in het lichaam, vandaar ook dat het lichaam allerlei maatregelen heeft genomen om de hersenen van een constante toevoer van bloed en bloedsuiker te voorzien. Omdat de hersenen zo belangrijk zijn moeten deze beschermd worden tegen ongewenste stoffen. Glia-cellen spelen hierbij een belangrijke rol en zijn in grote getalen in de hersenen aanwezig. Deze glia-cellen vormen de bloed-hersenbarriëre.

Er zijn verschillende aandoeningen waarvan bekend is dat ze de kwaliteit van de bloed-hersenbarrière negatief kunnen beïnvloeden, waardoor stoffen worden doorgelaten die normaal zouden worden geweigerd. Voorbeelden zijn: hoge bloeddruk, diabetes, beroerte, M.S., herseninfectie, hersentumor, hoofdtrauma, aids, ziekte van Alzheimer, teveel ammonia in het lichaam en veroudering.

De bloed-hersenbarrière bepaalt ook in hoeverre een stof als serotonine de hersenen vanuit het lichaam kan bereiken. Serotonine komt namelijk voor zo’n 90% in maag-darmkanaal en bloed voor en maar voor 2% in de hersenen. Serotonine kan in de hersenen alleen maar aangemaakt worden uit tryptofaan of 5-HTP. Uit onderzoek blijkt dat 5-HTP makkelijker de bloed-hersenbarriëre passeert dan tryptofaan.

Psychische problemen en de relatie met stress

Psychische problemen hebben vaak een duidelijke relatie met stress. Onderzoeken naar depressie geven duidelijk aan dat tweederde van de mensen met depressieve gevoelens óók lijdt aan één of meer van de volgende ziektes: hoge bloeddruk, artritis, hart- en vaatziekten, darmproblemen, lage rugpijn, chronische longproblemen of slaapproblemen.

Vooral de in de bijnier geproduceerde glucocorticosteroïden: cortisol, hydrocortison en corticosterone, die effect op de hersenen hebben, zijn betrokken bij chronische stress. Een langdurig hoog cortisolniveau veroorzaakt afsterven van neuronen, het verlies van synapses en atrofie van de dendrieten (sprieten van de zenuwcel die prikkels geleiden in de richting van het cellichaam).

Er wordt veel onderzoek gedaan naar de respons van het lichaam op chronische stress. Volgens psychiater Charles Nemeroff van de Emory Universiteit in Amerika kan niet alleen een overschot aan corticosteroïden problemen veroorzaken bij de stress respons; er zijn ook aanwijzingen dat een overproductie van CRH (Corticotropin Releasing Hormoon) in de hypothalamus hierbij een rol speelt.

promorechts

Verstoringen bij de neurotransmissie

1. Er zijn te veel of juist te weinig opgeslagen neurotansmitters in de opslagplaats van de neuronen.

2. Verstoorde overdrachtactiviteit van neuronen. Dit betekent dat ze zeer gevoelig zijn voor bepaalde signalen waarbij ze teveel neurotransmitters afgeven. Zo kan bijvoorbeeld een overschot serotonine in de synapse zorgen voor slaperigheid en verlies aan eetlust.

3. De ‘pomp’ die de re-absorptie reguleert van de neurotransmitter in de neuron functioneert minder goed of niet. Als te weinig neurotransmitter-moleculen worden gereabsorbeerd in het neuron zijn er mogelijk onvoldoende neutrotransmitters aanwezig voor een reactie bij het volgende signaal.

4. Het enzymniveau is te hoog, bijvoorbeeld door een genetisch probleem of een chronische ziekte. Hierdoor kan de neurotransmitter worden vernietigd vóórdat die zijn receptor bereikt. Dit resulteert in een laag neurotransmitter niveau.

5. Andere moleculen bezetten de receptoren van de neurotransmitter. Hierdoor kan de neurotransmitter zich niet binden aan de receptor en kan het signaal niet worden afgegeven.

6. Het neuron is defect waardoor deze niet de goede hoeveelheden en het juiste type receptoren kan aanmaken. Er zijn dan voldoende neurotransmitters maar ze kunnen als het ware niet voldoende ‘parkeerplaatsen’ (receptoren) vinden om hun signaal door te geven.

Oorzaken van verstoringen bij de neurotransmissie

Hormonale onbalans
In het bijzonder cortisol (stress) heeft enorme gevolgen voor de balans van neurotransmitters in de hersenen. Zo wordt er bij een te hoog cortisolgehalte in de lever meer geproduceerd van het enzym dat tryptofaan omzet naar kynurenine en veel minder naar 5 HTP, de voorstof van serotonine. Hierdoor wordt dus de aanmaak van serotonine belemmerd.

Ook ontneemt cortisol de hersenen van hun enige energiebron glucose en werkt te veel cortisol als een neurotoxine. Bovendien vermindert het de opname van voedingsstoffen en het hormoon DHEA.

Dit hormoon komt van nature zeer veel voor in de hersenen en is een belangrijke ‘neurotropische’ factor, zodat neuronen voor hun groei en bestaan afhankelijk zijn van DHEA. Andere belangrijke ‘factors’ zijn NGF (Nerve Growth Factor) en IGF (Insulin Growth Factor). Deze drie factoren stimuleren de groei van de hersencellen.

Ook is DHEA een voorstof van de sexhormonen oestrogeen en testosteron. Een onbalans in de sexhormonen oestrogeen, progesteron en testosteron kan leiden tot een scala aan psychische problemen waaronder angst, depressie en paniek. Het belang van progesteron, testosteron en DHEA in de hersenen blijkt uit het feit dat deze hormonen daar 20 maal meer voorkomen dan in het bloedserum.

Hypothyreoïdie
Hypothyreoïdie heeft vaak een uitwerking op de productie van GABA dat is gerelateerd aan het celmetabolisme. Een tragere metabolische omzetting, geeft minder GABA.

Candidiasis
Een chronische overgroei van schimmels en gisten, in het bijzonder Candida Albicans, kan o.a. via daarvan afkomstige afvalstoffen problemen geven in de hersenen.

Voeding
Teveel suiker, alcohol of cafeïne.

Voedingsgevoeligheden
Allergieën of intolerantie bijvoorbeeld voor melkproducten of tarwe maar ook voor aspartaam of M.S.G.

Milieufactoren
Reacties op chemicaliën die neurotoxinen bevatten bijvoorbeeld oplosmiddelen of zware metalen als aluminium, cadmium en lood.

Darmparasieten
Symptomen van parasitaire infecties zijn o.a. depressie.

Vitaminetekort
Tekorten aan vitaminen en mineralen, in het bijzonder B1, B2, B6, foliumzuur, B12, C, magnesium, kalium, calcium en ijzer. Oorzaken hiervoor kunnen o.a. zijn: slecht functionerende darmen, te weinig maagzuur, te weinig enzymen van de alvleesklier of een jarenlang slecht voedingspatroon.

Tekort aan beweging

Tekort aan zonlicht

Medicijngebruik

Infectieziekten

Neurotransmitters en het belang van vitamines en mineralen

Een tekort aan één nutriënt kan al een duidelijke uitwerking op de neurotransmitters en hersenenwerking hebben en leiden tot mentale problemen. Belangrijk zijn o.a. vitamine B6, B12, foliumzuur, magnesium, zink, lithium en rubidium.

Het was Linus Pauling die in 1968 als eerste aangaf dat onze voeding wellicht voldoende vitamines -in het bijzonder de B vitamines- bevat om onze lichaamscellen van voldoende voedingsstoffen te voorzien, maar dat daarmee absoluut niet zonder meer óók voldoende voedingsstoffen voor de hersencellen worden geleverd. Dit heeft te maken met de bloed-hersenbarrière; het beschermingsmechanisme tegen toxische stoffen in de hersenen.

Vooral de water-oplosbare substanties hebben moeite deze bloed-hersen barrière te passeren. B-vitamines zijn wateroplosbaar en passeren deze barrière moeilijk. Door ze hoger te doseren is het mogelijk om meer van de noodzakelijke B-vitamines in de hersenen te krijgen.

Vitaminetekorten

Het volgende overzicht geeft voor diverse belangrijke vitamines aan wat de mogelijke bijbehorende symptomen kunnen zijn:

B1 (Thiamine)
Symptomen: depressie, apathie, angst, geïrriteerdheid, Korsakoff’s syndroom

B2 (Riboflavine)
Symptomen: depressie, irritatie

B3 (Niacine)
Symptomen: depressie, angst, manie, delirium, labiliteit, irritatie, dementie

B5 (Pantotheenzuur)
Symptomen: onrust, depressie, vermoeidheid, irritatie

B6 (Pyridoxine)
Symptomen: depressie, irritatie, gevoeligheid voor geluid

B12 (cyanocobalamine)
Symptomen: depressie, psychose, verwardheid, geheugenverlies, hallucinaties, paranoia, irritatie

Foliumzuur
Symptomen: vergeetachtigheid, slaapproblemen, apathie, depressie, psychose, dementie, irritatie

Biotine
Symptomen: depressie, matheid, slaperig

Vitamine-C
Symptomen: matheid, depressie, hysterie

Een multivitamineralen-supplement is bij psychische klachten dan ook geen overbodige luxe. Overigens kan ook een overschot aan bepaalde vitamines voor ontregeling in de neurotransmissie zorgen. Koper is daarvan een voorbeeld.

Toename psychische klachten en gebruik van anti depressiva

De grote toename aan mentale klachten heeft geleid tot een enorme stijging van voorgeschreven farmaceutische middelen. Voorbeelden van zulke middelen zijn: Prozac, Seroxat, Ritalin enz.

Deze middelen kunnen in verschillende situaties zeker een positieve werking hebben maar laten ook zeer veel negatieve werkingen zien(vaak onterecht ‘bijwerkingen’ genoemd), vooral vaak bij onterecht chronisch gebruik.

Meest gerapporteerde negatieve werkingen van anti-depressiva:

slaapproblemen, slaperigheid, duizeligheid, tremoren, zenuwachtigheid, geïrriteerdheid, verwardheid, emotionele instabiliteit, misselijkheid, diaree, anorexia, angsten, zweten, verminderd libido, impotentie, hoofdpijn, hoge bloeddruk, tinnitus, pharyngitis, verwardheid, droge mond, dyspepsie.

Voor meer informatie over anti-depressiva wordt verwezen naar het boek “The antidepressant factbook” van Peter R.Breggin.

VN:F [1.9.20_1166]
Rating: +23 (from 29 votes)
pixelstats trackingpixel
Be Sociable, Share!
Tags: , , , ,
Zowel reacties schrijven als pingen is momenteel niet mogelijk.
Reactie mogelijkheid gesloten
U kunt niet meer reageren.