Home > Gezondheidsklachten > Microben en Immuunsysteem > De mens en de microben
Berichten RSS
toevoegen aan favorieten
supplementen advies bij deze publicatie
Print publicatie
De mens en de microben
donderdag 26 januari 2012 om 23:34 door admin

In de moderne wereld heeft de mens zich door zijn grote hersenen ontdaan van zijn vijanden. Op twee na. De eerste is de andere mens, de tweede en voornaamste zijn de pathogene microben.

In de 50-, 60- en 70er jaren van de vorige eeuw dachten we door o.a. antibiotica de microben er onder te hebben gekregen en dat infectieziekten tot het verleden gingen behoren. De evolutie is echter niet alleen op de mens van toepassing maar ook op microben. Microben die al zo’n 2000 maal langer op aarde zijn dan de mens hebben zich in een relatief korte tijd ´aangepast´ om te overleven, met alle gevolgen van dien. Dit betekent dat infectieziekten weer in opmars zijn.

DE MENS/MICROBE HYBRIDE (de MICROBIOM)

De grote diversiteit aan microben in het menselijk lichaam is ongelooflijk. Deze microben populatie wijkt sterk af van bijvoorbeeld koeien, varkens of muizen. Maar ook tussen mensen onderling, afkomstig van verschillende gebieden op aarde, bevinden zich afwijkende microben populaties. Ons lichaam draagt meer verschillende soorten bacteriën met zich mee dan elk ander levend organisme. Sommige hiervan zijn permanente bewoners anderen zijn zogenaamde reizigers.

Omdat celdeling sneller gaat dan DNA replicatie, is de snelheid waarmee bacteriën zich vermeerderen gelimiteerd tot de snelheid waarmee ze hun DNA kunnen repliceren.

blad

Evolutie vindt plaats als nieuwe genen worden doorgegeven aan een volgende generatie. De meeste bacteriën produceren gemiddeld iedere 30-90 minuten een nieuwe generatie. De mens doet dit in het gunstigste geval iedere 20 jaar.

Ook onze energie wordt in zijn geheel verzorgd door “oude” microben, de mitochondriën ofwel onze energiefabriekjes. Men verondersteld dat microben zich reeds zeer lang geleden symbiotisch in onze cellen hebb

en gevestigd en deze nooit meer verlaten hebben. Duidelijke aanwijzingen hiervoor zien we in het feit dat ze eenzelfde grootte hebben als bacteriën evenals 2 lagen celmembraan. Net zoals bacteriën hebben mitochondriën hun eigen DNA. Ze zijn in hun reactie op antibiotica vaak gelijk aan bacteriën.

Ondertussen is duidelijk geworden dat ons leven zo verstrengeld is geraakt met deze microben dat de productie van hun genen ook ons helpen te overleven. Er zijn aanwijzingen dat het microben genoom meer bijdraagt aan ons metabolisme dan ons eigen genoom.

Het aantal genen van microben in ons lichaam is naar schatting meer dan 100 maal dan onze eigen genen. Alleen al in onze darmen bevinden zich 1000 tot 5000 verschillende typen microben. Van alle DNA in ons lichaam behoren de meeste toe aan microben; daarna aan de mitochondriën. De nucleus van onze eigen cellen zijn het minst vertegenwoordigd. We zijn letterlijk een hybride van menselijke en microbiële cellen, microbiële moleculen en virale genen. We noemen dit ‘mens’.

De aanpassingen van de mens worden aangedreven door microben en omgekeerd, die van de microben door de mens. We leven samen, we veranderen samen. Dit betekent dat elke poging van de mens om met chemicaliën of ander vergif de microben letterlijk en figuurlijk van het lijf te houden, later als een boemerang op ons terug zal komen en onze gezondheid negatief kan beïnvloeden.

tekstblok2-circadian-multidefense3

De delicate balans tussen de mens en zijn microben is onderhavig aan fluctuaties veroorzaakt door veranderingen. De veranderingen kunnen zich voordoen in:

  • De populatie van mensen
  • De populatie van microben
  • De omgeving

Zo kunnen veranderingen in klimaat en milieu tot genetische veranderingen leiden. Verandering in voedsel en nutriënten kan het micromilieu in de mens veranderen hetgeen kan leiden tot een andere samenstelling van microben. Veranderingen in gedrag, in het bijzonder in dagelijkse activiteiten kan ook de reacties van microben veranderen. Ook het gebruik van bepaalde medicijnen kunnen voor een verandering in de microben populatie zorgen.

tekstblok2 circadian  mens en microben

DE MICROBEN B.V.

Het eerste leven op aarde behoort naar alle waarschijnlijkheid toe aan bacteriën.

De ‘levende’ wereld is in te delen in prokaryoten en eukaryoten. Prokaryoten zijn cellen zonder kern, het DNA zweeft los door de cel. Tot de prokaryoten behoren bacteriën en archea-bacteriën. Ze zijn zeer klein en hebben een simpele celopbouw. Sommige prokaryoten leven in symbiose met eukaryoten. Eukaryoten zijn alle organismen waarvan de cel een celkern en een interne membraan heeft; ze hebben een complexe celstructuur. Tot de eukaryoten behoren: mensen, dieren, planten, schimmels en protisten.

Microben zijn veelal eencellige organismen die slechts onder de microscoop waarneembaar zijn. Ze kunnen ruwweg ingedeeld worden in vijf categorieën:

  1. bacteriën
  2. virussen
  3. protozoa
  4. parasieten
  5. schimmels en gisten

Bacteriën zijn de oudst levende wezens op aarde. Geschat wordt dat ze 3,5 miljard jaar oud zijn. Als mens hebben we te maken met voor ons gunstige en ongunstige bacteriën.

Microben zijn zeker in aantal de ‘echte’ bewoners van deze wereld. Ze bevinden zich naar schatting in en op 90% van alle levende materie op aarde. Professor William Whitman van de Universiteit van Georgië heeft berekend dat boven en onder de grond het aantal microben ongeveer 5 x 1030 groot is (een 50 met 30 nullen).

Microben leven overal in en op de aarde waar water is inclusief de aarde zelf, warmwater bronnen, op de bodem van oceanen, hoog in de atmosfeer en diep in het gesteente van de aardkorst.

In de watergeisers van het Yellowstonepark bevinden zich in 8 bij 8 cm water evenveel microben als de omvang van de totale wereldbevolking. In 1 gram aarde bevindt zich gemiddeld al 1 miljard microben.


THE GOOD, THE BAD AND THE UGLY

Bacteriën

Bacteriën zijn de grote meesters in het onderling uitwisselen van genen. Ze kunnen zich in een mum van tijd aanpassen aan hun omgeving. Als de omstandigheden voor deze microben moeilijk worden dan vormen ze sporen. In deze staat kunnen ze lange tijd zonder voedsel en water overleven.

Bacteriën kunnen worden onderverdeeld in:

  1. Aerobe bacteriën in het lichaam. Deze bacteriën hebben om te overleven zuurstof nodig. Ze kunnen gaan overheersen bij een overmaat aan antibiotica en bij acute virale of bacteriële infecties waardoor verschillende goedaardige soorten worden gedood.
  2. Anaerobe bacteriën in het lichaam. Dit zijn de bacteriën die niet overleven in een zuurstofrijke omgeving.
  3. Bacteriën in voedsel en water zoals Salmonella, Shigella of E-coli die voedselvergiftiging kunnen veroorzaken.

Verhouding anaerobe -aerobe bacteriën in ons lichaam

  • Neus                              2:1darmen
  • speeksel                        1:1
  • Maag                             1:1
  • Dunne darm                1:1
  • Dikke darm                  1000:1
  • Huid                               100:1
  • Vagina                           4:1

Enkele voor de mens vijandige bacteriën:

  • Staphylococcus aureus
  • Enterococcus
  • Streptococcus
  • Clostridium difficiele
  • Listeria
  • Bacillus anthracis
  • Mycobacterium tuberculosis
  • Brucella melitensis
  • Chlamydia
  • Neisseria gonorrhoea
  • Heamophilus influenza (meningitis)
  • Yersinia pestis
  • Klebsiella
  • Vibro cholerae
  • Pseudomonas aeruginosa
  • Helicobacter pylori
  • Borrelia burgdorferi
  • Escherichia coli 0157
  • Campylobacter
  • Shigella dysenteriae
  • Legionella pneumpophlia
  • Salmonella

Protozoa, parasieten en schimmels

Parasieten verdienen extra aandacht, vooral in het kader van de maag-darmproblematiek. Wereldwijd zijn meer dan 1 miljard mensen geïnfecteerd met parasieten. De potentiele transporteurs van deze microben zijn: mensen, dieren, voedsel en transportmiddelen zoals schepen. Ziektes waaraan parasieten ten grondslag liggen nemen toe. Die toename heeft verschillende redenen:

  • Sterke toename van internationaal reizen
  • Immigratie
  • Voedsel wordt tegenwoordig over de hele wereld gemaakt en getransporteerd
  • Voedselbereiding in restaurants en de sterke toename van het ‘uit eten gaan’.
  • Toename wereldbevolking

tekstblok3 circadian mens en de microben

Typische symptomen van een acute parasietinfectie in het beginstadium kunnen zijn: diarree, obstipatie, buikpijn, krampen, misselijkheid, verminderde eetlust en een situatie waarin diaree en obstipatie elkaar afwisselen.

Enkele vijandige parasieten, protozoa en schimmels:

  • Trichophyton spp.-ringworm(p)
  • Microzporum spp.-ringworm(p)
  • Histoplasma capsulatum (p)
  • Blastocytes hominis (p)
  • Cryptococcus neoformans V(schimmel)
  • Candida albicans (schimmel)
  • Cyclospora (p)
  • Cryptosporidium (p)
  • Entamoeba histolytica (prot)
  • Giardia intestinalis (prot)
  • Trypanosama spp (prot)
  • Leishamania spp (prot)
  • Pasmodium faliciparum (prot)
  • Toxoplasma gondrii (prot)

Meest voorkomende parasieten en hun klachten zijn:

  • Blastocystis hominis: Vermoeidheid, zenuwaandoeningen, huidproblemen, misselijkheid, pijn, allergieën en spierproblemen.
  • Entamoeba hystolitica (amoebas): Vermoeidheid, misselijkheid, allergieën, pijn, gewichtsverlies, slapeloosheid
  • Entamoeba hartmannii: Klachten in het zenuwstelsel, luchtwegproblemen, allergieën, pijn, misselijkheid, huidproblemen.
  • Cyclospora: Vermoeidheid, jeuk, misselijkheid, anemie, hoofdpijn, spierpijn, depressie

Andere vaak voorkomende parasieten zijn: Giardia lamblia, Cryptosporidia, Microsporidia,  Dientamoeba fragilis

Virussen

Alle virussen zijn in essentie strengen DNA en RNA, die voor hun bestaan afhankelijk zijn van andere levensvormen. Ze worden gevonden in alle levensvormen van plant en dier, zo ook in bacteriën, protozoa en schimmels. Virussen hebben water nodig om te leven en zich te verspreiden. Als ze ‘uitdrogen’ gaan ze dood. Enkele voorbeelden van virustransmissie waarbij zgn. ‘vocht’verkeer tussen 2 organismen plaatsheeft zijn: niezen en hoesten, handen schudden en daarna in de ogen wrijven, seksuele uitwisseling en het toedienen van injecties met niet gesteriliseerde naalden. De virussen waarmee de mensheid nu vooral te maken heeft zijn van de afgelopen 8000 jaar. Dit was het moment dat de mens landbouw en dieren ging houden waardoor dorpen en steden zich konden ontwikkelen. Voor virussen, die een parasitaire relatie hebben met hogere organismen waaronder de mens, was dit een uitgelezen kans om zich te vermenigvuldigen. Zo zien we dat het influenza virus waarschijnlijk van vogels (Aziatisch pluimvee, de eerste gedomesticeerde voorouder van de kip) afkomstig is en naar de mens is ‘overgesprongen’. Een andere kandidaat voor de oorsprong van het influenzavirus is het varken, een gedomesticeerd wild zwijn. Pokken lijken we van koeien te  hebben overgekregen. Andere virussen delen we met schapen, knaagdieren en andere soorten. Er zijn naar schatting zo’n 5000 virussen ‘in kaart’ gebracht. Waarschijnlijk zijn er nog 100 maal meer. Deze zijn we echter tot nu toe niet tegen gekomen. Belangrijke ‘vijandige’ virussen zijn: Rhino, Hepato, Entero, Rota, Polio, Noro, Influenza, West Nile, Hepatitis B en C, Cytomegalo, Herpes simplex 1en 2, Epstein-Barr, Varicella zos

ter, Papilloma, Adeno, SARS, HIV

MICROBEN EN INFECTIES

105

De mens is een evolutionaire nieuwkomer. Het maakt de mens gevoeliger voor infecties dan b.v. apen die al miljoenen jaren langer op aarde zijn en daardoor een breder afweersysteem hebben. Voor hen geldt dat een grotere diversiteit en meer verscheidenheid aan DNA maakt dat pathogene microben zich bij hen minder goed kunnen nestelen. Nog steeds komen jaarlijks wereldwijd zo’n 17 miljoen mensen door infecties om het leven, voornamelijk kinderen. Infectieziekten hebben daarmee waarschijnlijk een belangrijke rol in het natuurlijke selectieproces. Infectieziekten worden veroorzaakt door een grote verscheidenheid aan microben. Dit zijn er naar schatting zo’n 1400 waarvan 500 bacteriën, 300 schimmels, 200 virussen, 300 worm-achtigen, 50 protozoa en 2 prionen. De co-evolutie van de mens en infectie veroorzakende microben heeft een lange historie.

In de prehistorie van de mens zijn 3 belangrijke momenten aan te wijzen waarin veranderingen in deze relatie optraden:

  • Toen de mens een serieuze vleeseter werd en hij zich daarmee aan verschillende parasieten blootstelde,
  • Toen de homo sapiens zich  zo’n 80.000 jaar geleden vanuit Afrika (rond de evenaar) verplaatste naar andere gebieden op de wereld. Daar werden ze geconfronteerd met andere klimaten, omgevingen en daardoor met andere microben.
  • Toen de mens dieren begon te houden voor voedselproductie en in groepen (dorpen, steden) begon te leven. Jager/verzamelaars stonden maar aan een beperkt spectrum van infectie microben bloot. Dit veranderde sterk toen de mens dieren begon te houden en te domesticeren. Zo zien we dat pokken afkomstig zijn van koeien, mazelen waarschijnlijk van honden en lepra van waterbuffels.
  • Tot ongeveer 60 jaar geleden werden miljoenen mensen op aarde gedood door infectieziekten zoals TBC, pokken en dysenterie. Door betere hygiëne, betere voeding en de toegenomen medische kennis waaronder die van antibiotica en in mindere mate die van vaccinaties, leek dit probleem in de westerse wereld onder controle.
  • De moderne mens destabiliseert echter de externe en interne ecosystemen waardoor er een verstoring in de natuurbalans ontstaat. Kleine opportunistische microben, die al veel langer op aarde zijn, kunnen zich hierdoor weer sterker ontwikkelen. Sinds het midden van de 70-er jaren van de vorige eeuw zijn er meer dan 30 nieuwe infectieziekten ontdekt waaronder: HIV/AIDS, Rota virus, Cryptosporidiose, Legionellosis, Ebola virus, Ziekte van lyme, Hepatitis C,  Hantavirus syndroom en de E-coli 0157. Reeds bekende infectieziekten als malaria, tuberculose, cholera, difterie en salmonellosis zijn wereldwijd weer aan een opmars bezig.

Infecties domineren nog steeds onze wereld:

  • Infectie is wereldwijd doodsoorzaak nummer 1
  • In Amerika zijn ziekenhuisinfecties nu de vierde doodsoorzaak
  • Infecties zijn voor kinderen de belangrijkste reden voor een doktersbezoek
  • Onder bejaarden zijn infecties verantwoordelijk voor meer dan 30% de doodsoorzaak.

Influenza doodt wereldwijd jaarlijks 500.000 mensen waarvan alleen al 36.000 in Noord-Amerika. Bij pandemieën die elke 20-30 jaar voorkomen worden miljoenen mensen door influenza gedood. Het eigenlijke influenza virus is afkomstig van varkens of vogels en heeft zich 4- tot 8000 jaar geleden ontwikkeld, geheel in lijn met de ontwikkeling van de landbouw en met de ontwikkeling van dorpen en steden waarin men begon samen te leven met landbouwdieren. Onze oerouders kenden geen influenza.

tekstblok4 circadian mens en microbenBelangrijke redenen waarom de mens steeds vaker met microbiële infecties te maken heeft:

  • Te veel gebruik van antibiotica in dier en mens
  • Verhoogde mobiliteit van de mens
  • Intensieve veeteelt en landbouw
  • Grote dam- en irrigatieprojecten
  • Verstedelijking
  • Meer seksueel contact
  • Als kind weinig contact met microben
  • Gebruik van medicijnen en de pil
  • Slechte voeding
  • Stress
  • Weinig bloot staan aan de zon
  • Verstoorde hormoonproductie (bv. Insulineresistentie, schildklierhormonen e.d.)
  • Xenobiotica (gifstoffen o.a. door vervuiling)
  • Weinig maagzuur en/of slechte darmperistaltiek
  • Armoede

De meeste parasitaire microben zoeken alleen bepaalde planten en soorten als hun gastheer. Ze hebben richten zich in het lichaam van plant en dier meestal op speciaal weefsel dat hun behoefte kan bevredigen om te overleven. Enkele voorbeelden bij de mens:

  • Luchtwegen: Influenza, Adenovirus, Rhinovirus, S. pneumoniae, Bordetella pertussis, Legionella, Heamophilus influenza, Staphylococcus aureus, Tuberculosis
  • Oor: Respiratory syncylial virus (R.S.V.), Streptococcus pneumoniae
  • Hersenen: Herpes simplex, HIV, Poliovirus, West Nijl virus, TBS, Heamophilus, Neisseria meningitidis, Trypanosoma brucei
  • Darmen: Rotavirus, Salmonella, Shigella, E.Coli 157, Campylobacter, Helicobacter P, Giardia, Entamoeba hostolytia, Listeria, Candida A.
  • Urineweg: E.Coli, Legionella, HSV type 1 – 2, HIV, Hepatitis B, Chlamydia, Trichomonas, Candida A,Legionella, Staphylococcus
  • Griep en keel: Rhinovirus Coronavirus, Adenovirus, Echovirus, Coxsackievirus, Heamophilus, Epstein-Barr virus, Streptococcus pyogenes, Influenza virus

De virulentie van microben is zeer groot. Als we puur naar hoeveelheden kijken dan zien we dat:

  • 500 cellen van Campylobacter jejuni in voedsel een mens ziek kan maken
  • 200 cellen van Shigella disentarii kunnen al dysenterie veroorzaken
  • Vibrio cholera 1000 bacteriën kunnen ziek maken.
  • E.Coli 0157:H7 10 tot 100 microben kunnen ziek maken.
  • 100 cellen Staphylococcus areus per gram voedsel kunnen ziek maken.

Hieronder volgen 3 kleine voorbeelden van het feit dat opportunistische microben hun kans weer kunnen grijpen:

  • De mens is de ecosystemen aan het destabiliseren. Ze ontregelen de homeostase of balans in de natuur. Biodiversiteit is belangrijk voor deze homeostase. De ziekte van Lyme kan een voorbeeld zijn van de ontregeling van deze ecosystemen. Deze ziekte laat de interactie zien van historie, mens, milieu en ecologische invloeden. De ziekte werd voor het eerst geconstateerd in 1976 in het noord oosten van Amerika en wordt veroorzaakt door de bacterie Borrelia burgdorferi die wordt overgebracht door een geïnfecteerde teek. Ook in Europa en Azië komt de ziekte van Lyme voor waar het door een variant van de Amerikaanse Ixodes ricinus teek wordt overgebracht.
  • Deze teken voeden zich o.a. met geïnfecteerde muizen maar ook met andere zoogdieren die niet drager zijn van de Borrelia bacterie.
  • In sommige locale systemen kan het dus zijn dat teken gedwongen worden om zich te voeden met proportioneel meer geïnfecteerde zoogdieren dan niet geïnfecteerde zoogdieren. Als in de ecosystemen een grotere diversiteit aan voedsel voor teken aanwezig was zou infectie waarschijnlijk een veel minder groot probleem zijn.
  • Ziekenhuizen zijn per definitie warenhuizen voor microben. Hier kunnen ze hun meest ‘kwade’ varianten te ontwikkelen. We zien dat b.v. aan Escherichia coli die langer door de ziekenhuizen circuleerden, dodelijker was dan het recent gevonden soort. Ziekenhuis microben zijn over het algemeen schadelijker dan microben buiten ziekenhuizen.
  • Seksueel overdraagbare pathogenen als Chlamydia trachomatis, Candida albicans,  het Herpes simplex- en Human papillomavirus en HIV komen beduidend meer voor onder orale anticonceptie gebruikers. Niet seksueel overdraagbare bestaande infecties zoals: gingivitis, varicella infecties, fibromyalgie verergeren door de anticonceptiepil bij een derde deel van de gebruikers.

Antibioticaresistentie

De Europese commissie heeft in 2010 aangegeven dat er in de Europese Unie, Noorwegen en IJsland jaarlijks 25.000 mensen sterven aan infecties doordat ze vanwege verkeerd voorschrijfgedrag resistent worden voor antibiotica. Jaarlijks krijgen 400.000 patiënten te maken met resistente infecties. Antibiotica kan ons niet alleen via medicatie resistent maken, maar ook door regelmatige consumptie van dieren die antibiotica krijgen toegediend of door het gebruik van water waarin antibiotica is terecht gekomen. Resistentie voor antibiotica gebeurt relatief snel. Hieronder zien we enkele soorten antibiotica, hun introductiejaar en daarnaast het jaar waarin de eerste resistentie werd geconstateerd.

  • Penicilline                             1942 – 1947
  • Tetracycline                          1948 – 1953
  • Erythromycine                    1952 – 1988
  • Cephalosporinen                1960 – 1969
  • Daptomycine                       2003 – 2005

tekstblok5 circadian mens en de microben

DE MENS

Het (interne/externe) milieu is alles, de microbe is niks.

Het is van belang aan te geven dat voor de mens zowel het externe milieu (buiten het lichaam) als het interne milieu (inwendig) een belangrijke rol spelen bij het onder controle houden van microben. De plantenwereld is een goede illustratie voor het feit dat het milieu alles is en de beestjes niks. Voorbeeld: gezonde planten trekken geen insecten aan, alleen niet gezonde planten doen dat. Maar ook: muskieten veroorzaken geen stilstaand water maar stilstaand water trekt muskieten aan.

Het externe milieuvirus

Kijkend naar de afgelopen 10-duizenden jaren, hebben succesvolle veranderingen op het gebied van demografie, cultuur en gedragsveranderingen microben vele nieuwe mogelijkheden gegeven. Ook vandaag de dag krijgen microben ten opzichte van de mens weer nieuwe mogelijkheden door:

  • Algemene sociale veranderingen (wereldwijde urbanisatie, drugs gebruik verandering van seksuele partners)
  • Demografische veranderingen (verhoogde en versnelde menselijke mobiliteit, verhoogde vluchtelingen populatie)
  • Medische verzorging en medische technologie (infecties in zieken- en verzorgingshuizen, bloedtransfusies, orgaantransplantatie, hergebruik spuiten voor antibiotica injecties (derde wereldlanden), vervuiling vaccins en antibiotica resistentie

Economische en commerciële trends:

  • Intensieve voedselproductie
  • Liberale wereldwijde handel
  • Klimaat veranderingen (regionaal en globaal)

Ecosysteem verstoringen:

  • Ontbossing
  • Reductie in roofdieren van ziekte veroorzakende organismen
  • Verleggen van waterwegen
  • Vandaag de dag reageren we nog steeds met dezelfde instincten en hetzelfde basale immuunsysteem zoals jager/verzamelaars dat in vroeger tijden deden. Door echter, als moderne mens, onze omgeving te veranderen om zo aan het eigen verlangen tegemoet te komen, wordt er grote stress gecreëerd. Deze was afwezig bij onze verre voorouders.

tekstblok6 circadian mens en microben

Het interne milieu

Wij negeren vaak de niet zichtbare wereld om ons heen vol met microben. We gaan onze gang zonder dat we bewust zijn van het feit dat er een constante interactie is tussen mens en microbe. Meestal tijd gaat dit goed maar regelmatig krijgen we te maken met microben die ons uitdagen. Dit kan tot ziekte leiden. Hoe we zonder infecties overleven hangt van een aantal factoren af die tot het interne milieu behoren of waarop dit milieu reageert bv:

  • Het type microbe
  • Onze genen
  • Voldoende slaap
  • De periode in dag, maand of jaar.  (b.v. licht/donker)
  • Voldoende zon (o.a. vitamine D)
  • temperatuur
  • Onze hormonen (stress, leeftijd, voeding e.d.)
  • Ons immuunsysteem
  • Onze darmflora
  • Het op jonge leeftijd met voldoende microben in aanraking zijn geweest (de hygiëne hypothese)
  • Onze voeding met voldoende natuurlijke antimicrobiële stoffen

De vier laatste worden hier kort behandeld:

Het immuunsysteem

Het immuunsysteem speelt een belangrijke rol om (pathogene) microben onder controle te houden. Het immuunsysteem van de mens heeft een complex aan mogelijkheden om de aanvallen op zijn lichaam tegen te gaan; vaak zijn deze duaal.

De belangrijkste:

  • Eigen en niet eigen herkenning
  • Algemene en specifiek reactie
  • Cellulaire en humorale immuniteit
  • Aangeboren en verworven immuniteit

Het aangeboren immuunsysteem (eerste lijn-afweer)

Het aangeboren immuunsysteem is niet specifiek. Alle antigenen worden op een min of meer gelijkwaardige manier aangevallen. Het heeft een genetische basis en wordt naar de volgende generatie doorgegeven. De barrières van het aangeboren immuunsysteem:

  • Huid, de huid kan door de meeste microben niet genomen worden tenzij het een wond of snee heeft.
  • Mechanisch, hoesten en niezen zorgen ervoor dat zowel microben als niet levende elementen uit de luchtwegen naar buiten worden gegooid. Ook tranen, speeksel en urine kunnen pathogenen uit het lichaam verwijderen.
  • Kleverige slijm in luchtwegen en maagdarmkanaal houdt veel microben tegen.
  • Zure houdafscheiding gaat microbe groei tegen. Haar follikels scheiden sebum uit die melk en vetzuren bevatten die de groei van pathogene bacteriën en schimmels tegengaan.
  • De maag is een enorm obstakel voor pathogenen om te nemen. Het produceert maagzuur en eiwit verterende enzymen die pathogenen doden.

Het verworven immuunsysteem

Het verworven immuunsysteem verschilt op 2 manieren van het aangeboren immuunsysteem:

  • Het kan reageren op elke macromolecuul die als ‘niet eigen’ wordt gezien, in plaats van een niet specifiek patroon dat een pathogeen signaleert.
  • Ook al is de reactie van het verworven immuunsysteem relatief zwak, het heeft een ‘herinnering’ die de zekerheid geeft dat bij een volgende ‘ontmoeting’ met dezelfde molecuul er een snellere en sterkere reactie is dan bij de eerste keer. Het is dit systeem dat ons een krachtige defensie geeft tegen microbiële infectie en afwijkende ‘klonen’ van eigen cellen. Dit spemoeder met babycifiek immuunsysteem heeft echter 2 belangrijke consequenties voor ons:
  • De gevoeligheid voor auto-immuniteit en allergieën is hierdoor groot,
  • Afstoting van getransplanteerd weefsel.

Darmen, darmflora

Onze darmflora bestaat uit ‘goede’ en ‘slechte’ microben voor ons lichaam.

De ‘goede’ microben zijn zeer belangrijk voor onze gezondheid. Ze bepalen mede onze voedselvertering en nutriëntenabsorptie, ze houden pathogenen onder controle door een effectieve en uitgebalanceerde barrière functie en bepalen voor een groot gedeelte onze immuun functie. De mens en zijn darmflora hebben zich evolutionair ontwikkeld in een homeostatische en symbiotische relatie.

De darmflora is verantwoordelijk voor de vertering en fermentatie van plantvoedsel, voor het synthetiseren van vitamines, omzetting van giftige naar niet giftige stoffen, stimulering van het immuunsysteem en onderhouden van de integriteit van de darm mucosa. Zo zou onze dikke darm niet kunnen functioneren zonder microben. De appendix, die omgeven is met raadsels wat betreft de rol ervan in het lichaam, lijkt een opslagplaats te zijn voor de microben. Een recent onderzoek aan de Duke universiteit in Amerika kwam met de bewijsvoering daarvoor.

Firmicuten zijn een groep van grampositieve bacteriën waartoe o.a. behoren: Lactobacillen, Mycoplasma, Bacillus, Clostridium en Streptomyces. Zij zijn bij volwassen mensen de grootste groep bacteriën. Bacteroïden zijn een groep van gramnegatieve anaerobische niet spore vormende bacteriën. Hiertoe behoren o.a. Bacteroides Fragilis, B. Vulgstus, B.ovalus, B.distasonis, B.meta.

De microflora van de menselijke darm speelt een aanzienlijke rol o.a. bij ons immuunsysteem en de energie- en nutriëntenvoorziening. Er zijn belangrijke aanwijzingen dat de verhouding firmicuten-bacteroïden een maat kan zijn voor een goede functionerende darmflora.

De ratio van deze bacteriegroepen is bij baby’s en ouderen vrijwel gelijk. Bij volwassenen is deze vele malen hoger, ten gunste van firmicuten. Bij een onderzoek in Frankrijk uit 2009 kwamen de volgende ratio’s naar voren:

  • Baby’s                    0,4
  • Volwassenen    10,9
  • Ouderen              0,6

De vraag is of onze sekshormonen: oestrogenen, progesteron en testosteron hiervoor verantwoordelijk kunnen zijn aangezien zowel baby’s als ouderen geen of weinig sekshormonen hebben. Zouden firmicuten maar aan één ding denken?

tekstblok7 circadian mens en microben

De hygiëne hypothese

Onze westerse maatschappij heeft een obsessie ontwikkeld voor bacteriën (microben). Iedere dag zijn we druk bezig om in een zo’n steriel mogelijke wereld te leven. Slechte bacteriën in ons lichaam en in ons milieu proberen we uit te bannen door bv. antibiotica, antibacteriële zeep en antimicrobiële schoonmaakproducten. Deze ‘snelle oplossing’ heeft een hoog prijskaartje. Een betere hygiëne en het krijgen van minder kinderen heeft de blootstelling aan microben inclusief de commensalen bacteriën in de darmen sterk verminderd. Dit heeft gevolgen voor de ‘programmering’ van ons immuunsysteem bij het begin van ons leven: Het beïnvloedt het hele ontwikkelingstraject van het immuunsysteem en het is initiator van auto-immuniteit. We zien dat de laatste 40 jaar in het bijzonder auto-immuniteit en allergieën in de westerse wereld sterk zijn toegenomen. Diverse onderzoeken geven aan dat in de landen waar weinig of niet routinematig antibiotica wordt voorgeschreven, of waar het domweg niet te koop is, beduidend minder gevallen van allergieën, astma, ziekte van Crohn, eczeem, reumatoïde artritis e.d. voorkomen. Onze voeding bevatte vroeger bacteriën die zich bevonden in de grond waarin het gewas volgroeide, z.g. bodembacteriën. Tegenwoordig wordt die grond met pesticiden en herbiciden gesteriliseerd of wordt de voeding in steriele kassen gekweekt en ontdaan van de bacterierijke grond. Zo kan het mooi en opgepoetst in de supermarkten liggen.

tekstblok8 circadian mens en microben

Auto-immuunziekten komen weinig of niet voor in tropisch Afrika maar wel bij Afrikanen in Noord-Amerika. Brain Greenwood verbonden aan de School voor Hygiënics en Tropical medicine in London geeft aan dat het verschil weleens kan liggen in de frequentie van parasitaire infecties, in het bijzonder malaria, bij de jeugd van Afrika. Mogelijk zijn ze zo ongevoelig gemaakt voor auto-immuunziekten. Anders gezegd, het immuunsysteem heeft geleerd wat ´eigen´ en wat ´niet eigen´ is. Ook lijkt de zon hierin een rol te spelen aangezien deze het hele jaar door in min of meer dezelfde mate schijnt in tropisch Afrika. De normale relatie die er honderdduizenden jaren is geweest tussen ons immuunsysteem en een zeer groot aantal symbiotische en nuttige bacteriën is zeer sterk verstoord. Deze bacteriën waren de ‘trainers’ van het immuunsysteem en hielpen het lichaam goed om te gaan met de eiwitten van buitenaf. Veel immunologen menen dat auto-immuniteit en allergie minder voorkomen bij mensen die vlug na hun geboorte een goed gereguleerde anti-inflammatoire reactie laten zien.

KRUIDEN

Verschillende kruiden bevatten fytochemicaliën met een natuurlijke antimicrobiele werking; ze zijn de ‘antibiotica’ van de natuur. Deze kruiden beschermen zichzelf in de eerste plaats met deze fytochemicaliën tegen insecten, schimmels, parasieten en andere pathogenen. De fytochemicaliën kunnen in de plant o.a. voorkomen in de stengels, wortels, bloemen, zaden en fruit.

De mens heeft reeds lang de beschermende werking van verschillende kruiden ontdekt als bescherming tegen microben. De laatste tientallen jaren zijn door microbiologen laboratorium onderzoeken gedaan waaruit naar voren kwam dat de fytochemicaliën in bepaalde kruiden een sterke antimicrobiële, antivirale en antioxidant werking hebben.

Onderzoek door Jennifer Billing en Paul W.Sherman van de Cornell University in Amerika uit 1998 laat een top 10 zien van kruiden met de beste antimicrobiële functies.

De top 10 ziet er als volgt uit:

  1. Knoflook
  2. Oregano
  3. Ui
  4. Thijm
  5. Jamaicaanse peper
  6. Kaneel
  7. Kruidnagel
  8. Komijn
  9. Dragon
  10. Lemon grass

De werking van deze kruiden gaat dus niet via het immuunsysteem maar door de anti-microbiële fytochemicaliën die zich in deze kruiden bevinden. Dit betekent dat een dagelijkse inname gewenst is om bescherming te bieden tegen pathogene microben.

Literatuurreferenties zijn op te vragen bij Ortholon.

VN:F [1.9.20_1166]
Rating: +2 (from 4 votes)
pixelstats trackingpixel
Be Sociable, Share!
Zowel reacties schrijven als pingen is momenteel niet mogelijk.
Reactie mogelijkheid gesloten
U kunt niet meer reageren.